ECLI:NL:RBDHA:2017:8102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
NL17.3384
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag op grond van niet-ontvankelijkheid wegens gebrek aan nieuwe elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2017 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de opvolgende asielaanvraag van eiseres, een Jamaicaanse vrouw. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend die op 5 december 2016 was afgewezen. De rechtbank had in die eerdere uitspraak geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar seksuele gerichtheid niet geloofwaardig waren. Op 15 juni 2017 diende eiseres een nieuwe aanvraag in, waarbij zij stelde dat zij met nieuwe documenten haar seksuele gerichtheid en de problemen die zij in Jamaica ondervond, aannemelijk had gemaakt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verklaarde deze opvolgende aanvraag echter niet-ontvankelijk op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de ingediende documenten, waaronder verklaringen van derden, niet als nieuwe elementen konden worden aangemerkt, omdat deze niet afkomstig waren van objectieve bronnen en niet voldoende bewijs boden voor de gestelde seksuele gerichtheid van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in haar belangen was geschaad door het niet betrekken van een bepaalde brief bij het bestreden besluit, omdat deze brief geen nieuw element bevatte.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.3384

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

gemachtigde: mr. S. Zwiers,
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

gemachtigde: mr. L. Verheijen.

ProcesverloopBij besluit van 19 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is haar een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL17.3384) en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL17.3385).
Het onderzoek van het beroep ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.3385, plaatsgevonden op 6 juli 2017. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is van Jamaicaanse nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum]. Eiseres heeft op 2 juni 2016 een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij besluit van 5 december 2016 is deze aanvraag afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft in die procedure haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, maar niet haar gestelde seksuele gerichtheid en de problemen die zij als gevolg daarvan heeft ondervonden in Jamaica. Het door eiseres hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 6 januari 2017, ongegrond verklaard (AWB 16/28614). In die uitspraak is ondermeer overwogen dat verweerder de verklaringen van eiseres over haar eigen ervaringen en het proces van bewustwording en zelfacceptatie terecht onvoldoende heeft geacht. Verweerder heeft op basis van de door eiseres afgelegde verklaringen de geaardheid van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiseres is er niet in geslaagd om met haar verklaringen aannemelijk te maken dat zij lesbisch is. Bij uitspraak van 8 februari 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het hoger beroep van eiseres kennelijk ongegrond verklaard (kenmerk: 201700362/1/V2).
2. Op 15 juni 2017 heeft eiseres opnieuw een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiseres de volgende documenten ten grondslag gelegd:
  • een brief van Dane Lewis, de executive director van de mensenrechtenorganisatie J-Flag uit Jamaica, van 14 april 2017;
  • een verklaring van haar partner in Nederland, van 16 juni 2017,
  • een verklaring van een vriend in Nederland, van 26 april 2017, en:
  • een brief van [naam], van 16 juni 2016.
Eiseres meent dat zij met deze stukken haar seksuele gerichtheid en haar problemen in Jamaica alsnog aannemelijk heeft gemaakt.
3. Verweerder heeft de opvolgende aanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. De brief van J-Flag wordt niet als een rechtens relevant novum gezien. De inhoud van de brief is immers afkomstig is uit informatie van eiseres zelf en dus niet afkomstig van een objectieve bron. Ook de door de partner en een vriend geschreven verklaringen worden niet aangemerkt als nova. Het gaat er om dat eiseres haar geaardheid niet aannemelijk heeft weten te maken met haar eigen verklaringen. Verklaringen van derden doen daar niet aan af, aldus verweerder.
4. Op hetgeen eiseres daartegen heeft aangevoerd wordt in het navolgende ingegaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder de brief van [naam] van 16 juni 2016, zoals eiseres heeft aangevoerd, niet heeft betrokken bij het bestreden besluit. Verweerder heeft hierover op zitting verklaard dat de aanvullende zienswijze van zaterdag 17 juni 2017 en het bestreden besluit van maandag 19 juni 2017 elkaar in het weekend gekruist moeten hebben. De rechtbank volgt verweerder in zijn ter zitting ingenomen standpunt dat eiseres hierdoor niet in haar belangen is geschaad. De brief kan immers niet worden aangemerkt als nieuw element of bevinding nu hierin slechts wordt aangegeven hoe het contact tussen eiseres en J-Flag tot stand is gekomen in Jamaica.
6. De rechtbank overweegt ten aanzien van de overige documenten onder 2. als volgt. Verweerder heeft terecht overwogen dat de brief van J-Flag geen novum is omdat de inhoud van de brief van eiseres zelf afkomstig is en derhalve niet afkomstig van een objectieve bron. De verklaringen van haar gestelde partner en een vriend kunnen evenmin als nieuwe elementen of bevindingen worden aangemerkt. Zoals verweerder terecht heeft overwogen gaat het er immers om of eiseres met haar eigen verklaringen haar gestelde geaardheid aannemelijk heeft weten te maken, hetgeen niet het geval is. Dat zij in Nederland lesbische contacten zou onderhouden leidt niet tot een ander oordeel nu zij hiermee niet haar bewustwordingsproces en proces van zelfacceptatie aannemelijk heeft gemaakt.
7. De rechtbank concludeert dat verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van nieuwe elementen of bevindingen.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel