ECLI:NL:RBDHA:2017:8233
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering op basis van woonadres en controlebevindingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.L. van Gaalen, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Minister van 20 december 2016, waarbij haar bezwaar tegen de herziening van haar studiefinanciering ongegrond was verklaard. De herziening was gebaseerd op de bevindingen van controleurs die onderzoek hadden gedaan naar de woonsituatie van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet woonachtig was op het adres dat zij had opgegeven in de gemeentelijke basisregistratie personen (brp-adres). Tijdens het onderzoek door de controleurs werd geconstateerd dat eiseres op het brp-adres geen eigen bed of slaapkamer had en dat zij daar slechts incidenteel verbleef. De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht de studiefinanciering had herzien naar de norm van thuiswonende studerende, omdat de bevindingen van de controleurs voldoende aannemelijk maakten dat eiseres niet op het opgegeven adres woonde. Eiseres' argumenten, waaronder een slechte relatie met haar ouders en het feit dat zij soms bij hen at, werden door de rechtbank niet overtuigend geacht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.