ECLI:NL:RBDHA:2017:8363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en mandatering bij het afgeven van een verklaring in het kader van schuldhulpverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die tevens een verzoek indiende tot goedkeuring van een door haar aangeboden schuldregeling. De rechtbank behandelt de vraag of de afgegeven verklaring van de gemeente Zoetermeer, die noodzakelijk is voor de schuldsanering, geldig is. De verklaring is afgegeven door M. van der Ploeg, consulent van de gemeente, maar de rechtbank oordeelt dat niet is aangetoond dat zij daartoe bevoegd was. De rechtbank benadrukt dat de bevoegdheid om een dergelijke verklaring af te geven bij het college van burgemeester en wethouders ligt en dat deze bevoegdheid kan worden gemandateerd aan ondergeschikten. Echter, er is geen bewijs geleverd dat Van der Ploeg daadwerkelijk het mandaat had om de verklaring af te geven. De rechtbank geeft verzoekster de gelegenheid om binnen een maand de ontbrekende mandaatbesluiten over te leggen, zodat kan worden vastgesteld of de verklaring geldig is. De rechtbank stelt dat het van belang is dat de mandatering en de bevoegdheid tot het afgeven van de verklaring duidelijk zijn, om de integriteit van het minnelijk traject te waarborgen. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.