ECLI:NL:RBDHA:2017:8379
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Italië onder Dublinverordening
In deze zaak heeft eiser, een Soedanese nationaliteit, op 24 maart 2017 een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend in Nederland. De aanvraag werd niet in behandeling genomen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder op 22 oktober 2016 de buitengrens van Italië op illegale wijze overschreden en had zijn vingerafdrukken daar afgegeven. De Italiaanse autoriteiten stemden op 14 mei 2017 in met het verzoek om eiser over te nemen.
Tijdens de zitting op 28 juni 2017 heeft eiser aangevoerd dat hij in Italië misleid was over het afgeven van zijn vingerafdrukken en dat hij niet in Italië wilde blijven, maar naar familieleden in Nederland wilde doorreizen. De rechtbank oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de asielaanvraag niet werd aangetast door de omstandigheden waaronder de vingerafdrukken waren afgenomen. De rechtbank benadrukte dat de intentie van de asielzoeker geen rol speelt bij het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat onder de Dublinverordening.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Italië onevenredig hard zouden maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 juli 2017.