In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Den Haag, betreft het een deelgeschil naar aanleiding van een ongeval dat op 4 juli 2014 heeft plaatsgevonden. [Verzoeker], die als peetkind van [verweerder] incidenteel werkzaamheden verrichtte in diens tuin, heeft letsel opgelopen tijdens het zagen van hout met een zaagmachine. De toedracht van het ongeval is onduidelijk; [verzoeker] stelt dat hij door een knoest in het hout werd getrokken naar het draaiende zaagblad, terwijl [verweerder] en de verzekeraar Reaal beweren dat [verzoeker] onterecht de beschermkap heeft verwijderd en daardoor het letsel heeft opgelopen. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en geconcludeerd dat de relevante feiten nog niet vaststaan, waardoor het verzoek van [verzoeker] niet geschikt is voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De kantonrechter heeft de vorderingen van [verzoeker] afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is om de aansprakelijkheid van [verweerder] vast te stellen. De kosten van de procedure komen niet voor vergoeding in aanmerking, aangezien de procedure als onterecht is beoordeeld. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. J.L.M. Luiten op 24 juli 2017.