Op 2 mei 2017 heeft verzoekster een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, vergezeld van een verzoek tot het opleggen van een dwangregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 25 juni 2017 zijn de verweersters niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet volledig is, omdat de vereiste verklaring zoals bedoeld in artikel 285 lid 1, aanhef en sub f van de Faillissementswet ontbreekt. De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om meer duidelijkheid te verschaffen over de bevoegdheid van de persoon of instantie die de verklaring heeft afgegeven. De rechtbank heeft ook aangegeven dat indien de verklaring niet correct is, verzoekster een aangepaste verklaring moet overleggen. De behandeling van de verzoeken is pro forma aangehouden tot 30 augustus 2017, waarbij verzoekster moet verschijnen om de ontbrekende stukken te overleggen. De rechtbank heeft de beslissing op beide verzoeken aangehouden tot de volgende zitting.