In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Tanzaniaanse nationaliteit te bezitten, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag echter afgewezen, omdat de gestelde identiteit en nationaliteit van eiser ongeloofwaardig werden geacht. Eiser heeft verklaard dat hij homoseksueel is en dat hij in Tanzania is bedreigd vanwege zijn geaardheid. Hij heeft een complexe achtergrond, waarbij hij na het vertrek van zijn moeder naar het Verenigd Koninkrijk in verschillende opvangsituaties heeft geleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris twijfels had over de identiteit van eiser, vooral na informatie van het UK Home Office, waaruit bleek dat eiser ook bekend was als [naam 2] met een andere geboortedatum en Somalische nationaliteit. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij pas later achter zijn ware identiteit is gekomen, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht de aanvraag als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat eiser niet in staat was zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.