Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker], V-nummer [V-nummer], verzoeker,
,verzoekster,
Rechtbank Den Haag
Op 21 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL17.5650 en NL17.5652, waarin verzoekers om een voorlopige voorziening zijn afgewezen. De verzoekers, van Marokkaanse nationaliteit, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 augustus 2017, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de verweerder zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak, met betrekking tot de bodemzaken NL17.5649 en NL17.5651, het beroep ongegrond verklaard. Dit heeft geleid tot de afwijzing van de verzoeken om voorlopige voorziening, aangezien er geen noodzaak meer was voor een voorlopige maatregel.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.