ECLI:NL:RBDHA:2017:9683
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en voorlopige voorziening onder Dublinverordening
Op 27 juli 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, als verweerder, had deze aanvraag niet in behandeling genomen bij besluit van 17 juli 2017. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening gedaan. Tijdens de zitting op 27 juli 2017 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank motiveert haar beslissing door te verwijzen naar het verzoek van de Duitse autoriteiten om eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening. De Duitse autoriteiten hadden op 19 mei 2017 ingestemd met dit verzoek. Eiser had in Duitsland asiel aangevraagd en daar opvang gekregen. De rechtbank oordeelt dat eiser zich moet beklagen bij de Duitse autoriteiten over zijn overdracht aan Italië, aangezien hij zelf had verklaard dat hij de mogelijkheid had om bezwaar te maken tegen het besluit van de Duitse autoriteiten, maar dit niet had gedaan.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep op artikel 17 van de Dublinverordening door verweerder in redelijkheid niet is ingewilligd. De uitspraak is gedaan door rechter M. Soffers in aanwezigheid van griffier A. Nobel. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.