ECLI:NL:RBDHA:2017:9739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag zelfstandigen op basis van eigen vermogen en belastingaangifte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die bijstand voor levensonderhoud voor zelfstandigen hadden aangevraagd, en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek. De aanvraag werd op 19 augustus 2016 afgewezen op grond van het feit dat eisers voldoende eigen vermogen hadden om in hun levensonderhoud te voorzien. Eisers voerden aan dat de belastingaangifte over 2015, die een schuld aan de Belastingdienst vermeldde, als schuldbekentenis moest worden beschouwd en dat hiermee rekening gehouden diende te worden bij de beoordeling van hun bijstandsaanvraag.
De rechtbank oordeelde dat de belastingaangifte op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een vaststaande schuld met een daadwerkelijke betalingsverplichting. Volgens de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep kan een schuld pas in aanmerking worden genomen bij een bijstandsaanvraag als het feitelijk bestaan ervan voldoende aannemelijk is en er een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting aan verbonden is. De rechtbank stelde vast dat eisers in de beoordelingsperiode alleen beschikten over de belastingaangifte en dat de recent ingediende belastingaanslagen buiten deze periode vielen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat verweerder de bijstandsaanvraag op goede gronden had afgewezen en verklaarde het beroep van eisers ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter A.M.M. Vingerling, in aanwezigheid van griffier M. Demoed-van Dongen, en werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.