ECLI:NL:RBDHA:2018:10005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
NL17.14681
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zicht op uitzetting naar de Democratische Republiek Congo en rechtmatigheid van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 januari 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die was opgelegd op 16 oktober 2017. Eiser betoogde dat er geen zicht was op uitzetting naar de Democratische Republiek Congo (DRC), maar de rechtbank oordeelde dat deze beroepsgrond faalde. De rechtbank stelde vast dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 18 oktober 2017 een traject was gestart om voor eiser een laissez-passer te verkrijgen. Hoewel er in 2017 geen uitzettingen naar de DRC hebben plaatsgevonden, concludeerde de rechtbank dat er toch zicht op uitzetting aanwezig was, mits eiser actief en volledig meewerkte aan zijn uitzetting. De rechtbank wees het beroep ongegrond en verklaarde dat er geen grond was voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 januari 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: NL17.14681, [v-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2018 in de zaak tussen
[eiser]
gemachtigde: mr. M.C. de Jong,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
gemachtigde: mr. B.J. Pattiata.
Procesverloop
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de op 16 oktober 2017 aan hem opgelegde maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 december 2017. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. Schaap, die waarnam voor zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verstrekken. Op 29 december 2017 heeft verweerder van die gelegenheid gebruik gemaakt. Op 2 januari 2018 heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd. Beide partijen hebben toestemming gegeven om de zaak zonder nadere zitting af te doen. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 3 januari 2018 gesloten.
Overwegingen
1. Eiser betoogt dat de maatregel van bewaring niet langer rechtmatig is omdat er geen zicht op uitzetting naar de Democratische Republiek Congo (DRC) is. Deze beroepsgrond faalt.
1.1.
Zicht op uitzetting ontbreekt als verweerder niet aannemelijk maakt dat er een mogelijkheid is de vreemdeling binnen een redelijke termijn uit te zetten, als deze actief en volledig meewerkt. Gezien vaste rechtspraak is het aan eiser om informatie te verschaffen over zijn identiteit en nationaliteit. Op hem rust de rechtsplicht volledig en actief mee te werken aan zijn uitzetting.
1.2.
Verweerder is op 18 oktober 2017 een traject gestart bij de autoriteiten van de DRC om voor eiser een laissez-passer (lp) te verkrijgen. Er heeft nog geen presentatie plaatsgevonden. Uit de informatie van verweerder van 29 december 2017 blijkt dat in 2016 34 aanvragen voor een vervangend reisdocument bij de Congolese autoriteiten zijn ingediend, deze autoriteiten 17 lp’s hebben verstrekt en 12 uitzettingen naar Congo hebben plaatsgevonden. In 2017 zijn 43 vervangende reisdocumenten aangevraagd, hebben de Congolese autoriteiten 2 documenten verstrekt en zijn geen vreemdelingen naar Congo uitgezet. In de daling van het aantal lp-verstrekkingen in 2017 ten opzichte van 2016 en de omstandigheid dat in 2017 geen uitzetting naar Congo heeft plaatsgevonden, ziet de rechtbank, anders dan eiser, geen grond voor het oordeel dat op dit moment geen zicht op uitzetting naar de DRC kan worden aangenomen. Daarbij wordt betrokken dat van de vreemdelingen voor wie in 2017 een vervangend reisdocument was aangevraagd meer dan de helft niet is gepresenteerd bij de Congolese autoriteiten vanwege het niet willen verschijnen voor een presentatie (no-show), vertrek met onbekende bestemming dan wel openstaande procedures. Verder is van belang dat één van de vreemdelingen voor wie een document was verstrekt uiteindelijk met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie is vertrokken en dat de voor de andere vreemdeling verstrekte lp door procedures is verlopen. Volgens verweerder zal voor deze vreemdeling binnenkort opnieuw een lp worden afgegeven. Gelet op het voorgaande heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat er een mogelijkheid is eiser binnen een redelijke termijn uit te zetten, als hij actief en volledig meewerkt.
2. Het beroep is ongegrond.
3. Er is geen grond voor schadevergoeding.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. van Driel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.