ECLI:NL:RBDHA:2018:10079
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres had op 10 maart 2018 asiel aangevraagd, maar verweerder stelde dat zij de buitengrens van de EU op illegale wijze had overschreden via Italië en dat zij daar eerder al een asielverzoek had ingediend.
Tijdens de zitting op 24 juli 2018, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres gehoord. Eiseres voerde aan dat het bestreden besluit in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat verweerder onvoldoende had gereageerd op haar zienswijze. Ze betoogde ook dat er twijfels bestonden over de effectiviteit van de Italiaanse asielprocedure en dat zij als kwetsbare vrouw extra bescherming nodig had. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat Italië niet langer als veilig kon worden beschouwd en dat de registratie van haar geboortedatum in Italië zorgvuldig was gebeurd.
De rechtbank concludeerde dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om het asielverzoek van eiseres in behandeling te nemen en dat het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier E.F. Binnendijk. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.