ECLI:NL:RBDHA:2018:10651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
5 september 2018
Zaaknummer
NL18.13338
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid van Spanje in het kader van Dublin-regeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd gesteld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Eiser heeft tevens een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting is eiser niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Spanje verantwoordelijk is op basis van de Dublin-verordening. Eiser heeft betoogd dat hij nooit in Spanje is geweest en dat er sprake moet zijn van een persoons- of identiteitsverwisseling. Echter, uit de Eurodac-gegevens blijkt dat eiser eerder in Spanje asiel heeft aangevraagd, en Spanje heeft ingestemd met het terugnameverzoek van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de ontkenning van eiser niet opweegt tegen de beschikbare informatie.

Daarnaast faalde de stelling van eiser dat de staatssecretaris de humanitaire clausule had moeten toepassen. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden die eiser aanvoerde niet zodanig bijzonder waren dat dit noopte tot het aan zich trekken van de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier W.H. Mentink.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.13338
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juli 2018 (het bestreden besluit) en een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.13339, plaatsgevonden op 9 augustus 2018. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
2. Eiser stelt nooit in Spanje te zijn geweest en dat er sprake moet zijn geweest van een persoons- of identiteitsverwisseling. Uit de stukken uit Eurodac, die in het digitale dossier zitten, blijkt echter dat eiser eerder in Spanje asiel heeft aangevraagd. Verder blijkt uit dat dossier dat Spanje om die reden akkoord is gegaan met het door verweerder ingediende terugnameverzoek. De loutere ontkenning van eiser weegt niet op tegen deze informatie. Ook eiser heeft kennis kunnen nemen van de stukken in het digitale dossier. Verweerder heeft terecht Spanje verantwoordelijk geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
3. Ook de stelling dat verweerder toepassing had moeten geven aan de humanitaire clausule, faalt. Verweerder heeft de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden niet zodanig bijzonder hoeven achten dat deze noopten tot het aan zich trekken van de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag van eiser.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.