ECLI:NL:RBDHA:2018:10655
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verweigerde asielaanvraag op basis van Dublinverordening en psychische problematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser niet heeft bestreden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag, aangezien hij eerder in dat land asiel heeft aangevraagd. Eiser voerde aan dat de overdracht aan Duitsland in zijn geval onevenredige hardheid met zich meebracht, en dat hij bij overdracht zelfmoord zou plegen. Hij stelde dat de staatssecretaris nader onderzoek had moeten verrichten naar zijn psychische gesteldheid.
De rechtbank oordeelde echter dat eiser zijn gestelde psychische problemen niet had onderbouwd en dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te verrichten. De rechtbank concludeerde dat de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden niet zodanig bijzonder waren dat toepassing van de humanitaire clausule gerechtvaardigd was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd gewezen op de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.