ECLI:NL:RBDHA:2018:10699

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
6 september 2018
Zaaknummer
C/09/550816 / HA ZA 18-377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. van Walderveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot voeging in intellectuele eigendom zaak

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van intellectuele eigendom, heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2018 een vonnis gewezen in een incident. De eiseres in het incident, Carl Zeiss SMT GmbH, verzocht om zich te mogen voegen aan de zijde van ASML in de hoofdzaak. Nikon Corporation, de eiseres in de hoofdzaak, voerde gemotiveerd verweer tegen deze voeging. De rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering tot voeging moest worden afgewezen. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de vordering te laat was ingediend, aangezien deze volgens het Versneld Regime in Octrooizaken uiterlijk op 13 juni 2018 had moeten worden ingesteld. De rechtbank stelde vast dat het belang van Zeiss bij voeging enkel betrekking had op de procedure in conventie, en dat zij haar vordering pas op 8 augustus 2018 had ingediend, wat te laat was.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het belang van Zeiss bij voeging niet kon worden ingezien. De rechtbank merkte op dat als de arbitrageprocedure, waarin Zeiss partij is, in het voordeel van ASML zou uitpakken, de zaak in conventie ten einde zou zijn. In dat geval zou ASML zich kunnen beroepen op een geldige licentie en geen inbreuk maken. Als de arbitrage in het nadeel van ASML zou uitpakken, had Zeiss niet duidelijk gemaakt welk belang zij dan nog had bij voeging. De rechtbank veroordeelde Zeiss als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van zowel Nikon als ASML op € 543,- werden begroot. Het vonnis werd openbaar uitgesproken en de rechtbank bepaalde dat de procedure verder zou worden voortgezet conform het eerder vastgestelde regime.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/550816 / HA ZA 18-377
Vonnis in incident van 5 september 2018
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
NIKON CORPORATION,
gevestigd te Tokyo, Japan,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. L. Oosting te Amsterdam,
tegen

1.de naamloze vennootschap ASML HOLDING N.V.,

gevestigd te Veldhoven,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASML NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Veldhoven,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASML SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Veldhoven,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eiseressen in reconventie in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk,
en
de vennootschap naar vreemd recht
CARL ZEISS SMT GMBH,
gevestigd te Oberkochen, Duitsland,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. D.F. de Lange te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Nikon, ASML en Zeiss genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 mei 2017;
  • de akte houdende overlegging producties van 4 april 2018, met de producties 1 t/m 36;
  • de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie van 13 juni 2018, met
producties 1 t/m 54;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende voorwaardelijke wijziging grondslag van eis, tevens akte houdende overlegging producties van 8 augustus 2018, met producties 37 t/m 61;
  • de incidentele conclusie tot voeging van 8 augustus 2018;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Nikon van 22 augustus 2018;
  • de incidentele conclusie van antwoord van ASML van 22 augustus 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Zeiss vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van ASML te voegen. Nikon voert gemotiveerd verweer. ASML verenigt zich met de incidentele vorderingen en met de gronden daarvan. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen. Daartoe is het navolgende redengevend.
2.3.
Ingevolge artikel 218 Rv [1] wordt de incidentele vordering tot voeging ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. In deze zaak volgens het Versneld Regime in Octrooizaken (hierna: VRO), waarbij ingevolge de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 26 april 2017 vaste termijnen zijn bepaald voor het indienen van processtukken, diende op de rol van 13 juni 2018 te worden geconcludeerd voor antwoord in conventie. Die conclusie was de laatste conclusie in de zaak in conventie. Uit de incidentele conclusie van Zeiss blijkt dat het door haar gestelde belang bij voeging slechts verband houdt met de procedure in conventie (geen inbreuk want ASML beschikt over een door Zeiss verstrekte sub-licentie). Daarom had haar incidentele vordering tot voeging uiterlijk dienen te worden ingesteld op 13 juni 2018, zijnde de datum die in eerdergenoemde beschikking is bepaald voor het nemen van antwoord in conventie. Nu Zeiss haar incidentele vordering daarentegen eerst op 8 augustus 2018 heeft ingesteld, op welke datum ingevolge de meergenoemde beschikking de conclusie van antwoord in reconventie diende te worden genomen, is zij, nu haar belang bij voeging slechts ziet op de vorderingen in conventie, te laat.
2.4.
Los daarvan - en zelfstandig dragend voor het oordeel dat de incidentele vordering dient te worden afgewezen - geldt dat het belang van Zeiss bij voeging, dat ziet op de uitleg van de tussen Nikon en Zeiss (en Nikon en ASML) gesloten Cross-License Agreement en de sublicentie van Zeiss aan ASML, niet kan worden ingezien. Indien in de arbitrageprocedure, waarbij Zeiss partij is en waarin zij samen met ASML verweer voert, in het voordeel van ASML wordt beslist, is de zaak in conventie ten einde. Immers, in dat geval kan ASML zich beroepen op een geldige licentie en maakt zij om die reden geen inbreuk. Indien de arbitrage in het nadeel van ASML uitpakt, is het licentie-argument van ASML uit handen geslagen en heeft Zeiss niet gesteld welk belang zij dan nog heeft bij voeging.
2.5.
Zeiss zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de incidentele vordering tot voeging af,
3.2.
veroordeelt Zeiss in de kosten van het incident, aan de zijde van zowel Nikon als ASML tot op heden begroot op € 543,-,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat in de zaak verder wordt geprocedeerd conform het bij beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 26 april 2017 gegeven regime.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.Th. van Walderveen en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2018.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering