ECLI:NL:RBDHA:2018:10717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf en beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een herhaalde aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Kruik. De aanvraag was eerder afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ook als verweerder optrad in deze procedure. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 18 januari 2018, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herhaalde aanvraag konden onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiser overgelegde documenten niet als nieuwe feiten (nova) konden worden aangemerkt, omdat sommige stukken al bekend waren uit de eerdere procedure. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, hoewel verweerder niet betwistte dat eiser de biologische zoon is van de referent en dat deze voldoet aan het middelenvereiste, de regels voor het verkrijgen van een mvv streng zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de nieuwe documenten niet voldoende waren om het beroep te onderbouwen, en heeft daarom het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Nobel, griffier.