ECLI:NL:RBDHA:2018:10733
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel door een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 augustus 2018 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij in Italië geen voorzieningen had ontvangen en dat er een uitdrukkelijke onwil van de Italiaanse regering bestaat om het Dublinverdrag uit te voeren. De rechtbank heeft overwogen dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat de situatie in Italië niet zodanig is dat overdracht aan dat land in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zijn situatie anders is dan die van andere asielzoekers. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.