In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse man die biseksualiteit aanvoert als reden voor zijn asielaanvraag. De man, geboren in 1994, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man aan schizofrenie lijdt, wat van invloed kan zijn op zijn verklaringen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische problematiek van de man bij de beoordeling van zijn geloofwaardigheid. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag niet zorgvuldig is geweest, omdat de psychische toestand van de man niet op een kenbare manier is meegewogen in de geloofwaardigheidsbeoordeling. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de Staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de psychische problematiek van de man in acht moet worden genomen. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de man, die zijn gemachtigde heeft ingeschakeld voor rechtsbijstand.