Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
[M],
€ 14.658,89).
€ 169.778,08 naar € 198.486,60. Van een gedragsverandering ten goede is tot op heden dus niet gebleken.
BESLISSING
[M],
geboren op [geboortedatum] te [plaats, land],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2018 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Verzoekers, een echtpaar met vier kinderen, hadden op 4 december 2017 een verzoekschrift ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende inzicht was in hun schuldensituatie. De totale schuldenlast van de verzoekers bedroeg € 198.486,60, waaronder aanzienlijke belastingschulden. Eerder, in 2014, was een vergelijkbaar verzoek afgewezen omdat de verzoekers geen adequate verklaring konden geven over hun belastingschulden. Tijdens de zitting bleek dat de verzoekers, ondanks het beschermingsbewind, nieuwe schulden hadden opgebouwd en geen reëel beeld hadden van hun financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat de verzoekers niet aan de vereisten van goede trouw voldeden, zoals voorgeschreven in artikel 288 van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukte dat de verzoekers onvoldoende inspanningen hadden geleverd om hun schulden af te lossen en dat er geen gedragsverandering was opgetreden sinds de eerdere afwijzing. De rechtbank wees het verzoek af, met de mogelijkheid voor de verzoekers om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen.