Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[RE]
BESLISSING
[verweerster],voornoemd, in staat van faillissement;
advocaat te 's-Gravenhage;
Rechtbank Den Haag
Op 23 januari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [verweerster], in staat van faillissement is verklaard. De verzoekers, bestaande uit meerdere werknemers van [verweerster], hebben het faillissement aangevraagd op basis van onbetaald gebleven salarissen en andere emolumenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerster] verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, nu zij zowel de vorderingen van de verzoekers als andere vorderingen onbetaald laat. De rechtbank overweegt dat de faillissementsprocedure zich niet leent voor het geven van een oordeel over de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten, en gaat er daarom vanuit dat deze nog voortduren. De verzoekers hebben voldoende aangetoond dat zij vorderingen hebben uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst, die niet zijn voldaan door [verweerster].
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen bewijs is geleverd voor een overeenkomst tot verrekening van de vorderingen van de verzoekers met minuren die zij zouden hebben opgebouwd. De rechtbank concludeert dat aan de vereisten voor faillietverklaring is voldaan, en verklaart [verweerster] in staat van faillissement. De rechtbank benoemt mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers tot rechter-commissaris en mr. S.M. Mosterd-de Wit als curator. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. F.M. Verburg, en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degenen die daartoe recht hebben.