ECLI:NL:RBDHA:2018:10951
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en geloofwaardigheid van het relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Keniaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Eiseres had aangevoerd dat zij problemen had ondervonden vanwege haar politieke activiteiten voor een bepaalde beweging, waarbij zij was mishandeld en verkracht tijdens haar detentie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eiseres ongeloofwaardig was. Er ontbrak documentatie over het arrestatiebevel en de rechtbank vond het niet aannemelijk dat eiseres daadwerkelijk werd gezocht door de Keniaanse autoriteiten. Bovendien was de wijze waarop eiseres Kenia in en uit reisde niet consistent met haar stelling dat zij werd gezocht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor vervolging en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.