TPM heeft gevorderd overeenkomstig de dagvaarding, ertoe strekkende – zakelijk weergegeven – dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I EM en haar vennoten hoofdelijk, des dat een hunner betalende de anderen zullen zijn bevrijd, zullen worden veroordeeld tot betaling van de huur, vooraf en per kwartaal, zonder enige inhouding of verrekening, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over die bedragen vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;
II de huurovereenkomst zal worden ontbonden per 1 oktober 2018;
III EM en haar vennoten zullen worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen en bezemschoon op te leveren op de dag waarop de huurovereenkomst eindigt;
IV Voorwaardelijk, voor het geval de vorderingen sub II en III worden afgewezen,
te verklaren voor recht dat dat de huurovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor de duur van drie jaren zonder dat EM daarbij eenzijdig de huurovereenkomst na ommekomst van de eerste periode van drie jaar nog eens met een huurperiode van drie jaar kan verlengen;
V EM en haar vennoten zullen worden veroordeeld om het gelegde conservatoire beslag op te heffen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom ad € 2.500,00 per dag;
alles met veroordeling van EM in de kosten en nakosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voorzover niet voldaan binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
TPM legt aan haar vorderingen voormelde vaststaande feiten ten grondslag alsmede de navolgende - voor zover van belang en zakelijk weergegeven - stellingen.
EM was van meet af aan op de hoogte van het achterstallig onderhoud en de overeengekomen huurprijs stemt met die staat van het tennispark overeen. De door EM te betalen huur is bestemd voor het plegen van groot onderhoud. EM heeft ten onrechte aangegeven dat zij de door haar te betalen huur gaat gebruiken voor het zelf laten uitvoeren van onderhoud. Dat is een ongeoorloofde vorm van eigenrichting.
TPM is als eigenaresse gerechtigd om zelf vast te stellen welke onderhoudswerkzaamheden prioriteit hebben. Daarbij staan veiligheidsaspecten voorop, opdat het tennispark open kan blijven.
De kosten van klein onderhoud, zoals het opvullen van de “potholes” in de onverharde weg op het terrein, komen voor rekening van de huurder, thans EM. Dat is altijd zo geweest. De groundsmen van de huurder/exploitant vulden altijd de potholes op, waarbij de kosten voor rekening van de exploitant bleven.
Door het niet betalen van de huur zonder dat daartoe een goede grond bestaat, is EM in verzuim geraakt. Door die achterstallige huur beschikt TPM over onvoldoende middelen om het onderhoud aan het tennispark uit te voeren.
Gelet op de hoogte van de huurachterstand vordert TPM de ontbinding van de huurovereenkomst.
Ten onrechte heeft EM conservatoir beslag laten leggen ten laste van TPM. Hierdoor is TPM beperkt in haar mogelijkheden om het tennispark eventueel te verkopen.