Uitspraak
de rechter-commissaris
Rechtbank Den Haag
Op 21 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in het faillissement van een individu, hierna aangeduid als failliet. De advocaat van failliet had op 30 oktober 2017 verzocht om toestemming voor een reis naar Frankrijk. Failliet is meerdere keren opgeroepen om te verschijnen, maar is niet verschenen, terwijl de curator en de advocaat wel aanwezig waren. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat het verbod om Nederland te verlaten, zoals vastgelegd in artikel 91 van de Faillissementswet, van toepassing is. Dit verbod houdt in dat de gefailleerde zonder toestemming van de rechter-commissaris zijn woonplaats niet mag verlaten.
De advocaat van failliet stelde dat de woonplaats in Frankrijk ligt, maar de curator betwistte dit. De rechter-commissaris oordeelde dat de woonplaats van failliet in Nederland ligt, gebaseerd op een eerder arrest van het Gerechtshof Den Haag. De rechter-commissaris concludeerde dat het verzoek om toestemming om Nederland te verlaten niet kon worden ingewilligd, omdat failliet onvoldoende medewerking aan het faillissement had verleend. De rechter-commissaris benadrukte dat de medewerking van failliet aan de behandeling van het faillissement essentieel is voor de belangen van de boedel en de schuldeisers.
Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris het verzoek van failliet om toestemming om Nederland te verlaten afgewezen, met de overweging dat er geen grond was om aan te nemen dat failliet voldoende medewerking zou verlenen als hij zich in het buitenland bevond. De beschikking is gegeven door mr. G.H.M. Smelt, en er staat hoger beroep open gedurende vijf dagen na de datum van de beschikking.