Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
op 5 februari 2019 om 10:00 uur.
3.De beslissing
5 februari 2019 om 10:00 uur
Rechtbank Den Haag
Op 4 september 2018 heeft verzoeker een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw.), met als doel om de ontruiming van zijn woning door de vennootschap onder firma [X] V.O.F. te verbieden. De ontruiming was aanvankelijk gepland voor 6 september 2018. Bij tussenvonnis van 5 september 2018 is de ontruiming verboden totdat er een eindbeslissing op het verzoek om voorlopige voorziening zou zijn genomen. De behandeling van het verzoek vond plaats op 12 september 2018, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.D. Pietersz, en een vertegenwoordiger van Schuldsanering Nederland. De verhuurder is niet verschenen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling het doel van het moratorium, zoals bedoeld in artikel 287b Fw., uiteengezet. Dit moratorium is bedoeld om de schuldenaar een adempauze te geven, zodat hij de mogelijkheid heeft om een regeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank benadrukt dat er een stabilisatiefase moet zijn doorlopen voordat het moratorium kan worden verleend. Verzoeker heeft zich op 26 juli 2018 aangemeld bij Schuldsanering Nederland en heeft sindsdien stappen ondernomen om zijn financiële situatie te stabiliseren, waaronder het opstellen van een crediteurenlijst en het instellen van budgetbeheer.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot ontruiming te verbieden, op voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De beslissing geldt totdat de uitspraak op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken. De behandeling van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling is geschorst en zal op een later moment worden voortgezet. Dit vonnis is uitgesproken op 13 september 2018 door mr. H.W. Vogels, in aanwezigheid van griffier J.E.M. Witberg.