ECLI:NL:RBDHA:2018:11652
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van LHBTI-er uit Oekraïne door de Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Oekraïense nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser, die stelt biseksueel te zijn, voerde aan dat hij Oekraïne had verlaten vanwege de discriminatie van LHBTI's in zijn land van herkomst. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat Oekraïne als veilig land van herkomst werd aangemerkt, ondanks de sociale discriminatie die LHBTI's daar ondervinden. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in zijn specifieke situatie niet veilig kon terugkeren naar Oekraïne. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de juridische beoordeling van de veiligheidssituatie voor LHBTI's in Oekraïne en de verantwoordelijkheden van de autoriteiten.