ECLI:NL:RBDHA:2018:11844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid curatoren voor verantwoording persoonsgebonden budget
Op 3 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de aansprakelijkheid van curatoren voor de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb). De zaak betreft eisers die als curatoren optraden voor de budgethouder, die door een auto-ongeluk in 2000 een hoge dwarslaesie had opgelopen en volledig afhankelijk was van zorg. De rechtbank oordeelde dat de curatoren niet aansprakelijk konden worden gesteld voor een ontoereikende verantwoording van het pgb. De rechtbank stelde vast dat de budgethouder in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 juli 2016 onder curatele stond, maar dat de ondercuratelestelling op 12 oktober 2016 door het gerechtshof was vernietigd. Hierdoor was de budgethouder weer bevoegd om vermogensrechtelijke handelingen te verrichten, en bestond er geen grondslag meer om de curatoren aansprakelijk te stellen voor de terugvordering van het pgb. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten van verweerder en herroept de primaire besluiten, waarbij verweerder elk van de curatoren een bedrag van € 9.259,81 had teruggevorderd. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 2.004,-.