Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.ASML HOLDING N.V.,
ASML NETHERLANDS B.V.,
ASML SYSTEMS B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in een incident tot voeging in een intellectuele eigendomsgeschil tussen Nikon Corporation, ASML Holding N.V., ASML Netherlands B.V., ASML Systems B.V. en Carl Zeiss SMT GmbH. Nikon, eiseres in de hoofdzaak, heeft verweer gevoerd tegen de incidentele vordering van Zeiss om zich aan de zijde van ASML te voegen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering van Zeiss moet worden afgewezen omdat niet is voldaan aan de eis dat de vordering vóór of op de roldatum van de laatste conclusie in het aanhangige geding moet worden ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de laatste conclusie in de hoofdzaak op 18 juli 2018 diende te worden genomen, terwijl Zeiss haar incidentele vordering pas op 12 september 2018 heeft ingesteld. Dit betekent dat de vordering te laat is ingediend.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het belang van Zeiss bij voeging niet kan worden ingezien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, ongeacht de uitkomst van de arbitrageprocedure waarin Zeiss partij is, het belang van Zeiss bij voeging niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft Zeiss als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de parkeerrol, in afwachting van de uitkomst van de arbitrageprocedure tussen Nikon en Zeiss/ASML, waarbij een uitspraak van het International Centre for Dispute Resolution (ICDR) medio september 2019 wordt verwacht.