ECLI:NL:RBDHA:2018:12170

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
AWB 18 / 4784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen weigering visum voor kort verblijf

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2018, hebben eisers, beiden van Iraanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken. Dit besluit, gedateerd op 17 mei 2018, verklaarde het bezwaar van eisers tegen de weigering van hun aanvragen voor een visum voor kort verblijf kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepstermijn, die op 14 juni 2018 eindigde, niet is nageleefd. Het beroepschrift van eisers is pas op 28 juni 2018 ontvangen, terwijl het op 21 juni 2018 ter post was aangeboden in Karaj, Iran. De rechtbank heeft eisers in een aangetekende brief van 17 juli 2018 gewezen op de termijnoverschrijding en hen de gelegenheid geboden om deze te verklaren. Echter, eisers hebben hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4784

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2018 in de zaak tussen

[naam 1] , eiser, en
[naam 2] , eiseres
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
en
de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de weigering om hen een visum voor kort verblijf te verstrekken kennelijk ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen zonder zitting.

Overwegingen

1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 1] en [geboortedatum 2] en bezitten de Iraanse nationaliteit. Zij hebben aanvragen ingediend om verlening van een visum voor kort verblijf, die bij twee afzonderlijke besluiten van 4 februari 2018, bekendgemaakt op 7 februari 2018 (de primaire besluiten), zijn afgewezen. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eisers tegen beide primaire besluiten kennelijk ongegrond verklaard.
2. Op grond van artikel 69, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 72, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 gold voor het indienen van beroep tegen het bestreden besluit in afwijking van artikel 6:7 van de Awb een termijn van vier weken.
3. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gedagtekend op 17 mei 2018 en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het besluit niet op die dag is verzonden. Het bepaalde in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb brengt mee dat de beroepstermijn is aangevangen op de dag na verzending van het bestreden besluit en is geëindigd op 14 juni 2018.
4. Het beroepschrift van eisers is op 28 juni 2018 ontvangen en blijkens het stempel op de enveloppe op 21 juni 2018 ter post aangeboden in Karaj, Iran. Het beroepschrift is aldus gelet op artikel 6:9, eerste en tweede lid, van de Awb niet tijdig ingediend.
5. Bij aangetekende brief van 17 juli 2018 heeft de rechtbank eisers erop gewezen dat het beroepschrift niet binnen de termijn is ingediend en is hen de gelegenheid geboden om de reden van deze termijnoverschrijding toe te lichten. Bij brief van 30 augustus 2018 heeft de rechtbank eisers aan deze gelegenheid herinnerd en is hen verzocht om binnen twee weken alsnog te reageren. Eisers hebben van deze mogelijkheden echter geen gebruik gemaakt.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.