In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 september 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2004. Het verzoek tot uithuisplaatsing is ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, naar aanleiding van een eerder verzoekschrift dat op 2 juli 2018 was ingediend. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd. De minderjarige verblijft momenteel in een instelling, maar er is geen passende plek gevonden voor hem. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om onderzoek te doen naar het perspectief van de minderjarige, waarbij de mogelijkheden van de ouders zijn meegenomen. De Raad adviseert dat de minderjarige in een klinische behandelsetting moet verblijven, omdat de moeder niet in staat is om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De kinderrechter heeft het verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen, maar heeft de behandeling van de zaak doorverwezen naar de meervoudige kamer voor verdere beoordeling. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om contact op te nemen met het Centrum voor Consultatie en Expertise om de mogelijkheden voor plaatsing van de minderjarige te onderzoeken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.