ECLI:NL:RBDHA:2018:12298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
AWB 18/3234
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel en gezinshereniging in het kader van mvv-nareis

Op 10 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Syrische eiseres die in beroep ging tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning asiel. De eiseres had eerder een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verkregen, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloot deze in te trekken op basis van onjuiste informatie die de eiseres had verstrekt over haar huwelijkse staat. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk had gemaakt dat de eiseres onjuiste gegevens had verstrekt, wat leidde tot de intrekking van de vergunning met terugwerkende kracht. De eiseres had verklaard ongehuwd te zijn, terwijl zij in werkelijkheid al gehuwd was. Dit huwelijk was pas na haar aankomst in Nederland geregistreerd, maar de rechtbank oordeelde dat de eiseres dit huwelijk had moeten melden. De rechtbank weegt ook de belangen van de eiseres en haar gezin in Nederland af tegen het algemeen belang van een restrictief toelatingsbeleid. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd is met het recht op respect voor het privéleven en gezinsleven zoals beschermd door het EVRM. Het beroep van de eiseres wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 18/3234

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2018 in de zaak tussen

[naam] , eiseres,
(gemachtigden: mr. J.M.M. Verstrepen en mr. Z.R. Deniz),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 4 april 2018 (het bestreden besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2018. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tevens was ter zitting aanwezig de heer [naam 2] , de vader van eiseres. Als tolk is verschenen A. Fawzy. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit de Syrische nationaliteit.
2. Aan eiseres is bij besluit van 11 maart 2017 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), geldig van 12 december 2016 tot 12 december 2021.
Eiseres heeft een van haar vader afhankelijke verblijfsvergunning in het kader van de mvv [1] -nareisprocedure verkregen als meerderjarig ongehuwd kind.
3. Op 12 december 2017 heeft verweerder eiseres te kennen gegeven voornemens te zijn de aan haar verleende verblijfsvergunning met terugwerkende kracht tot aan de ingangsdatum in te trekken. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van haar aanvraag zouden hebben geleid. Eiseres heeft tijdens de mvv-nareisprocedure verklaard dat zij ongehuwd was, terwijl inmiddels is gebleken dat zij destijds gehuwd was. Verweerder voert hiertoe aan dat op 23 mei 2017 door VluchtelingenWerk telefonisch is gemeld dat eiseres bij haar schoonfamilie in Zweden verbleef en dat de schoonfamilie eiseres, omdat zij zwanger was, heeft laten terugkeren naar Syrië waar haar echtgenoot verbleef. Op 23 november 2017 heeft VluchtelingenWerk per e-mail de vraag uitgezet bij de Nederlandse ambassade in Beiroet of de dochter van eiseres in het bezit kon worden gesteld van een visum, zodat eiseres samen met haar dochter kon terugkeren naar Nederland. Op 4 december 2017 heeft een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Beiroet telefonisch contact gehad met eiseres. Tijdens dit gesprek heeft eiseres verklaard dat zij vanuit Zweden eerst naar Libanon is vertrokken met haar Syrische paspoort. Zij heeft haar echtgenoot gevraagd naar Libanon te komen, maar hij kon geen vrij krijgen van zijn werk en daarom is zij zelf omstreeks mei 2017 naar Syrië vertrokken. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van haar Syrische paspoort. Het was haar bedoeling om er alleen voor een bezoek te blijven, maar de arts in Syrië vertelde dat zij niet mocht reizen omdat zij zes maanden zwanger was. Daarom is zij in Syrië bij haar echtgenoot gebleven en bevallen van een dochter op 10 september 2017. Verder blijkt uit een telefoonnotitie van 7 december 2017 dat de vader van eiseres een kopie van de huwelijksakte van eiseres in zijn telefoon heeft staan, waaruit blijkt dat eiseres in april/mei 2016 al is gehuwd. Verweerder stelt dat indien deze gegevens bekend waren geweest ten tijde van de vergunningverlening, dit tot afwijzing van de aanvraag zou hebben geleid.
Er bestaat verder geen aanleiding om eiseres op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) alsnog een verblijfsvergunning te verlenen. Eiseres is naar Syrië vertrokken en heeft daar een eigen gezinsleven met haar echtgenoot en haar in Syrië geboren dochter opgebouwd.
Daarnaast heeft verweerder eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
4. In de hiertegen ingediende zienswijze heeft verweerder geen aanleiding gezien voor een ander besluit, zodat verweerder bij het bestreden besluit de aan eiseres verleende verblijfsvergunning overeenkomstig zijn voornemen heeft ingetrokken.
5. Eiseres heeft hiertegen in beroep aangevoerd dat zij geen onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden. Op het moment dat de mvv-aanvraag werd ingediend was er geen sprake van een officieel huwelijk. Volgens eiseres blijkt uit de Nederlandse vertaling van het huwelijksdocument dat zij op 18 april 2016 bij de Sharia rechtbank te Qatana (Syrië) een traditioneel huwelijk is aangegaan, dat eerst op 27 maart 2017 naar burgerlijk recht is geregistreerd. Zij was toen al in Nederland. Het huwelijk is geregistreerd zonder haar toestemming of medeweten. Verder is de intrekking van haar verblijfsvergunning en de oplegging van het inreisverbod in strijd met artikel 8 van het EVRM en Richtlijn 2003/86/EG (Gezinsherenigingsrichtlijn). Eiseres stelt dat haar familie in Nederland woont en dat de gezinsband met haar ouders nooit is verbroken. Zij heeft nooit zelfstandig gewoond in Syrië en zij voorzag niet in haar eigen onderhoud. Verder is zij gedwongen teruggekeerd naar Syrië, waar haar dochter op 10 september 2017 is geboren. Haar echtgenoot is inmiddels spoorloos.
6. Ter zitting hebben de gemachtigden van eiseres nog een Nederlandse vertaling overgelegd van twee Arabische documenten die eiseres heeft opgestuurd. Het betreft een weergave van een gesprek met ambtenaar [naam 3] in de tweede maand van haar zwangerschap (februari 2017) en een weergave van een gesprek op 4 december 2017 met een vrouwelijke ambtenaar van de Nederlandse ambassade in Beiroet. Hieruit blijkt volgens de gemachtigden dat eiseres na haar aankomst in Nederland wel degelijk heeft gesproken over haar huwelijk en zwangerschap.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. De rechtbank zal voorbij gaan aan de Nederlandse vertaling die ter zitting is overgelegd, omdat de gemachtigden niet hebben kunnen uitleggen waarom dit stuk niet eerder kon worden ingediend. Bovendien betreft het een Nederlandse vertaling van Arabische teksten waaruit op geen enkele wijze blijkt dat dit werkelijk om gesprekken met eiseres gaat.
8. Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw kan de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), onder andere de uitspraak van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013: CA3608), ligt het, indien verweerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd intrekt, omdat zich de grond bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, Vw voordoet, op zijn weg aannemelijk te maken dat daarvan sprake is.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het voornemen en het bestreden besluit voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres op het formulier aanvraag mvv heeft aangegeven dat zij ‘single’ is en op de verklaring huwelijkse staat heeft vermeld dat zij ongehuwd is en nooit gehuwd is geweest of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, terwijl na haar binnenkomst in Nederland is gebleken dat zij op 18 april 2016 in Syrië is gehuwd. Dat het om een traditioneel huwelijk gaat dat pas na haar binnenkomst in Nederland naar burgerlijk recht is geregistreerd, neemt niet weg dat eiseres melding van dit huwelijk had moeten maken onder overlegging van haar huwelijksakte. Eiseres is immers zelf bij het huwelijk aanwezig geweest en had zich moeten realiseren dat deze informatie, ongeacht de aard van het huwelijk, relevant was. Nu zij dit heeft nagelaten heeft zij onjuist verklaard over haar huwelijkse staat. Dat het huwelijk eerst op 27 maart 2017 naar burgerlijk recht is geregistreerd zonder haar toestemming of medeweten, kan niet afdoen aan het onjuist verklaren over haar huwelijkse staat. Verweerder heeft de vergunning van eiseres dus mogen intrekken met terugwerkende kracht tot de datum van verlening, zijnde 12 december 2016.
10. Zoals volgt uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, onder meer het arrest Rodrigues da Silva en Hoogkamer tegen Nederland van 31 januari 2006 (nummer 50435/99, www.echr.coe.int) en de jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ7527), moet bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op respect voor het privéleven dan wel familie- en gezinsleven een “fair balance” worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken. Bij deze afweging komt verweerder een zekere beoordelingsruimte toe.
11. De rechtbank moet toetsen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, indien dit het geval is, of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een “fair balance” tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van het privéleven en familie- en gezinsleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Deze maatstaf impliceert een enigszins terughoudende toetsing.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij de belangenafweging alle relevante feiten en omstandigheden betrokken en niet ten onrechte zwaar in het nadeel van eiseres laten wegen dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt over haar huwelijk om in het bezit te komen van een verblijfsvergunning. Verder heeft verweerder op grond van de omstandigheid dat eiseres naar Syrië is vertrokken, alwaar zij een eigen gezinsleven met haar echtgenoot en dochter heeft opgebouwd, kunnen concluderen dat er geen sprake is van een objectieve belemmering voor eiseres om het familie-en of gezinsleven en het privéleven in Syrië uit te oefenen. Dat de ouders en andere gezinsleden van eiseres in Nederland wonen neemt niet weg dat eiseres niet meer behoort tot het gezin van haar ouders, omdat zij een eigen gezin heeft gesticht. Verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij gedwongen naar Syrië is afgereisd. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres zelfstandig vanuit Zweden naar Beiroet is vertrokken, dat zij vanuit Beiroet geen contact heeft opgenomen met haar ouders in Nederland en dat zij tijdens het telefoongesprek op 4 december 2017 met de medewerkster van de Nederlandse ambassade in Beiroet heeft verklaard dat zij zelf heeft besloten vanuit Beiroet naar Syrië te vertrekken om bij haar echtgenoot te verblijven. Ook is ter zitting gebleken dat haar echtgenoot in Syrië niet langer spoorloos is. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet in aanmerking komt voor ambtshalve verlening van een vergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom deze belangenafweging ten aanzien van het inreisverbod anders zou moeten uitvallen.
13. Daarnaast is de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres niet in strijd met de Gezinsherenigingsrichtijn. Intrekking is mogelijk op grond van artikel 16, tweede lid, onder a, van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen, heeft eiseres onjuiste gegevens verstrekt over haar huwelijk.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopige verblijf