ECLI:NL:RBDHA:2018:1238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Iraakse politieagent wegens ongeloofwaardige bedreigingen door Naqshabandi-militie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse man, heeft op 25 oktober 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Hij heeft verklaard dat hij als politieagent in Kirkuk werkte en dat hij betrokken was bij een huiszoeking waarbij wapens en munitie zijn aangetroffen, wat leidde tot de arrestatie van een vader en zoon. Eiser stelt dat hij sindsdien bedreigd wordt door de Naqshabandi-militie, die verantwoordelijk zou zijn voor een aanslag op zijn auto en een schietincident in 2013. In juni 2015 zou hij bovendien telefonisch zijn bedreigd door deze militie.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser op 4 mei 2017 afgewezen, waarbij hij de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de bedreigingen door de Naqshabandi-militie ongeloofwaardig vond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat er inmiddels een besluit is genomen. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn oordeel dat de bedreigingen ongeloofwaardig zijn, onder andere omdat eiser summier heeft verklaard over de militie en niet voldoende heeft weerlegd dat hij jarenlang aan hen kon ontsnappen.
De rechtbank verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en verklaart het beroep voor het overige ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.