Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
nationaliteit van de vreemdeling;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, b en c van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij ook schadevergoeding heeft gevraagd. Tijdens de zitting op 11 oktober 2018 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft overwogen dat de gronden voor de maatregel van bewaring onvoldoende waren, met name omdat de identiteit en nationaliteit van eiser al vastgesteld waren en er geen risico op onttrekking bestond. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft deze opgeheven met ingang van 12 oktober 2018. Tevens heeft de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.120,- aan eiser voor de onrechtmatige bewaring en de proceskosten vastgesteld op € 1.002,-. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.