Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 3] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, burgers van Moldavië, asielaanvragen ingediend op 17 juni 2018. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 13 september 2018 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen op basis van de Dublinverordening. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 oktober 2018 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de Duitse autoriteiten op 28 juni 2018 hebben ingestemd met de terugname van eisers, en dat er geen medische documenten zijn overgelegd die aantonen dat de dochter van eisers specialistische behandeling nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat Nederland de aanvragen zou moeten behandelen. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.