ECLI:NL:RBDHA:2018:12426
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot opschorting overdracht asielzoeker naar Italië
Op 22 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een asielzoeker van Marokkaanse nationaliteit, geboren op 30 april 1990, die verzocht om een voorlopige voorziening om zijn overdracht aan Italië op te schorten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze zaak. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen uitzetting en verzocht om een voorlopige voorziening totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker eerder een asielaanvraag had ingediend, welke niet in behandeling was genomen omdat Italië de verantwoordelijke lidstaat was. De rechtbank had eerder het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard, en de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een opschorting van de overdracht rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bode, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen.