ECLI:NL:RBDHA:2018:12847
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en parkeergelegenheid bij museum: belastingtarief en bijkomende prestaties
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de omzetbelasting die eiseres, een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, verschuldigd was over de periode van april 2017 tot en met januari 2018. Eiseres, die een museum exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de door de Belastingdienst opgelegde belastingtarieven voor de omzet die werd behaald met parkeergelegenheid voor bezoekers van het museum. Eiseres stelde dat de opbrengsten van het parkeren belast zouden moeten worden tegen het verlaagde tarief, net als de toegangskaarten voor het museum.
De rechtbank heeft vastgesteld dat bezoekers van het museum hun auto kunnen parkeren in een afgesloten parkeergarage of op een parkeerterrein bij het museum. De rechtbank oordeelde dat het bieden van parkeergelegenheid een zelfstandige prestatie is die niet kan worden aangemerkt als een bijkomende prestatie ten opzichte van de hoofdprestatie, namelijk het verlenen van toegang tot het museum. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en het Hof Den Haag, waarin werd geoordeeld dat het geven van gelegenheid tot parkeren een doel op zich is voor de bezoeker en dat het niet kan worden beschouwd als een middel om de hoofdprestatie aantrekkelijker te maken.
De rechtbank verklaarde de beroepen van eiseres ongegrond en bevestigde dat de omzetbelasting over de parkeergelegenheid onder het algemene tarief valt. De uitspraak werd gedaan door rechter G.J. Ebbeling, in aanwezigheid van griffier W.M.M.A. van der Vegt, en is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.