ECLI:NL:RBDHA:2018:12855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
30 oktober 2018
Zaaknummer
AWB 18/6187 en 18/7539
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot rechtmatig verblijf

Op 11 oktober 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, uitspraak gedaan in de zaken AWB 18/6187 en 18/7539. De verzoekers, twee Afghaanse nationaliteit, hebben verzocht om een voorlopige voorziening die hun uitzetting zou verbieden en de rechtsgevolgen van besluiten van 15 augustus 2018 zou schorsen. De gemachtigde van verzoekers, mr. S.M.L.L. Bijloos, heeft de verzoeken ingediend, maar op de zitting zijn de verzoekers zelf niet verschenen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers op dat moment al rechtmatig verblijf en recht op verstrekkingen hadden op basis van hun verzoeken tot voorlopige voorzieningen in het kader van hun asielprocedure. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorzieningen, aangezien verzoekers opvang kregen bij een pleeggezin en geen indicatie hadden ontvangen dat deze opvang of verstrekkingen zouden eindigen. Bovendien was er nog een zitting gepland in de asielprocedure op 25 oktober 2018, wat betekende dat er op korte termijn geen wijziging in de situatie van verzoekers zou plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 18/6187 en 18/7539
V-nummers: [nummer]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken van 11 oktober 2018 in de zaken tussen
[verzoeker 1],
geboren op [geboortedatum 1],
[verzoeker 2],
geboren op [geboortedatum 2],
beiden van Afghaanse nationaliteit, tezamen te noemen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. S.M.L.L. Bijloos)
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder.

Zitting hebben:

Mr. D. Bode, voorzieningenrechter,
Mr. N. Vreede, griffier.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2018. Partijen zijn niet verschenen.
Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.

Motivering

1. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt hun uitzetting te verbieden en de rechtsgevolgen van de besluiten van 15 augustus 2018 te schorsen zodat zij recht op verstrekkingen houden.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat verzoekers geen belang hebben bij hun verzoeken, omdat zij op dit moment al rechtmatig verblijf en recht op verstrekkingen hebben op grond van de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende hun asielprocedure. De onderhavige verzoeken kunnen in die positie van verzoekers geen verandering brengen.
3. De voorzieningenrechter volgt verweerder in zijn standpunt dat verzoekers op dit moment geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorzieningen. De gemachtigde van verzoekers heeft op de zitting bovendien telefonisch bevestigd dat verzoekers op dit moment opvang hebben bij een pleeggezin, dat zij verstrekkingen krijgen en dat zij geen bericht heeft gekregen dat die opvang en verstrekkingen worden beëindigd. Het betoog van verzoekers dat er op korte termijn zal worden beslist in de asielprocedure en daarmee mogelijk het rechtmatig verblijf van verzoekers eindigt, volgt de voorzieningenrechter niet. Er moet nog een zitting in de asielprocedure plaatsvinden, namelijk op 25 oktober 2018, en daarna moet er nog een uitspraak worden gedaan. Dat betekent dat op korte termijn geen wijziging in de huidige situatie van verzoekers komt. Bovendien is de uitkomst van die asielprocedure ongewis.
4. De verzoeken worden om die reden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
griffier voorzieningenrechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: NV
D: C
VK
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.