Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.UNILEVER NEDERLAND B.V.,
UNILEVER NEDERLAND HOLDINGS B.V.,
UNILEVER N.V.,
UNILEVER RESEARCH AND DEVELOPMENT VLAARDINGEN B.V.,
UNILEVER VENTURES HOLDINGS B.V.,
BAC IP B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift van 1 juni 2017 met 17 producties;
- de brief van Unilever c.s. van 12 juni 2017 waarin zij bericht dat zij verweer wenst te voeren tegen het verzoek en vraagt om een mondelinge behandeling;
- het verzoek van Unilever c.s. van 26 juli 2017 om de mondelinge behandeling pas te doen plaatsvinden na maart 2018, wanneer de Hoge Raad naar verwachting een voor de behandeling relevant arrest zal hebben gewezen;
- de reactie daarop namens Ablynx van 27 juli 2017;
- de oproep van de rechtbank van 1 augustus 2017 aan partijen om te verschijnen op de mondelinge behandeling van 12 december 2017;
- de brief namens Unilever c.s. van 12 oktober 2017 waarin zij, met een beroep op de bij de brief meegezonden conclusie van de Advocaat-Generaal in de cassatieprocedure, verzoekt om uitstel van de mondelinge behandeling;
- de reactie daarop van Ablynx van 16 oktober 2017 waarbij zij instemt met uitstel van de mondelinge behandeling tot na 2 februari 2018, wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen;
- het bericht van de rechtbank van 20 oktober 2017 met bericht van pro forma aanhouding tot 15 februari 2018;
- het verzoek van Ablynx van 12 februari 2018 om een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling te bepalen;
- de oproep van de rechtbank van 15 februari 2018 aan partijen om te verschijnen op 26 april 2018;
- het verweerschrift van 12 april 2018 met producties U1 t/m U12;
- de akte overlegging aanvullende producties zijdens Ablynx met producties 18 t/m 27, ingekomen bij de griffie op 19 april 2018;
- de e-mail van Unilever c.s. van 20 april 2018 waarin zij verzoekt om uitstel van de op 26 april 2018 bepaalde mondelinge behandeling vanwege de omvang van de door Ablynx ingediende aanvullende producties;
- de reactie van Ablynx daarop van dezelfde dag waarin zij bericht geen overwegend bezwaar te hebben tegen een kort uitstel;
- de brief van de rechtbank van 26 april 2018 waarbij de mondelinge behandeling op 14 september 2018 is bepaald;
- het herziene verzoekschrift van 10 juli 2018 met productie 28;
- de brief van mr. Pors van 28 augustus 2018;
- de brief van de rechtbank van 30 augustus 2018 met het bericht dat tijdens de mondelinge behandeling geen gelegenheid is voor het houden van pleidooi;
- het herziene verweerschrift van 31 augustus 2018;
- de e-mail van mr. Ebbink van 10 september 2018 met bijlage;
- de e-mail van mr. Pors van 10 september 2018 met bijlage.
- de heer [A] , VP Intellectual Property & Legal
- de heer Kraft, octrooigemachtigde
- mevrouw [B] , jurist
- mevrouw [C] , Engelse sollicitor van Ablynx
- de heer [D] , VP Patents, Lead Patent Counsel – Home Care and SSG van Unilever
- de heer [E] , Patent Group Unilever
- de heer [F] , directeur Unilever Ventures en bestuurslid van VHsquared
- de heer [G] , Engelse sollicitor van Ablynx
2.De achtergrond
Variation and Novation Agreement’een niet-exclusieve wereldwijde licentie van VUB verkregen voor de exploitatie van de Hamers-octrooien, met het recht om sublicenties te verlenen. De licentie van BAC ziet op de volgende producten en sectoren: (i) verpakte voedingsproducten; (ii) was- en reinigingsmiddelen; (iii) niet-medisch georiënteerde cosmetische producten en (iv) proceshulpstoffen, meer bepaald de katalytische en scheidingsproceshulpstoffen, voor toepassing in de genoemde gebieden (i), (ii) en (iii) (hierna: de Gereserveerde Sector). Met de Variation and Novation Agreement heeft BAC verder een niet-exclusieve, wereldwijde licentie verkregen, met het recht om sublicenties te verlenen, voor: OTC-diagnostica voor niet-medisch georiënteerde cosmetische producten en voor toepassingen van antilichamen in veevoeder evenals voor proceshulpstoffen, meer bepaald de katalytische en scheidingsproceshulpstoffen, voor toepassing in beide laatstgenoemde gebieden. Op de Variation and Novation Agreement is Belgisch recht van toepassing.
functional foodste ontwikkelen zolang die geen profylactische of therapeutische werking hebben ten aanzien van specifieke pathogenen, terwijl geenszins kan worden uitgesloten dat dergelijke
functional foodsonder de toepassing van genoemde richtlijn vallen. (…)
5.Beslissing
3.Het verzoek en het verweer
- VHsquared is door Unilever c.s. specifiek opgezet om aan Ablynx voorbehouden handelingen te verrichten, in het bijzonder het ontwikkelen van geneesmiddelen;
- Unilever c.s. heeft in dit kader aan VHsquared de geoctrooieerde technologie ter beschikking gesteld en
- dergelijke handelingen hebben reeds tijdens de looptijd van de Hamers-octrooien plaatsgevonden.
4.De beoordeling
bevoegdheid
Het Nederlandse getuigenverhoor heeft tot doel bewijs te verzamelen van handelingen die door de Unilever-vennootschappen verricht zijn.” Ablynx heeft dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij toewijzing van het verzoek om haar proceskansen tegen Unilever c.s. te kunnen inschatten.
met therapeutisch of profylactisch effect ten aanzien van specifieke pathogenen’. Zij heeft dienaangaande ook onthoudingsverklaringen afgegeven (producties 3 en 6 van Unilever c.s.). Zij stelt dat zij geen inbreuk maakt, gelet op de in het arrest vastgestelde verklaring voor recht. Ter toelichting wijst zij erop dat het geneesmiddel waarvoor de (fase II) studie loopt ziet op een auto-immuunziekte en derhalve geen therapeutische werking heeft ten aanzien van een specifiek pathogeen. Ablynx heeft hiertegen ingebracht dat geneesmiddelen sowieso buiten de licentie van Ablynx vielen. Partijen verschillen derhalve, naar ter zitting is gebleken, van inzicht over de uitleg van het arrest. Dit is een vraag die mogelijk te zijner tijd ter beantwoording staat aan de bodemrechter. Voorshands oordelend lijkt het standpunt van Unilever c.s., dat er, samengevat weergegeven, op neer komt dat de verklaring voor recht van het arrest ook betrekking heeft op geneesmiddelen en niet uitsluitend op de Gereserveerde Sector (in het bijzonder verpakte voedingsmiddelen), niet goed te rijmen met de vaststelling in r.o. 4.8 van het arrest dat Unilever erkent dat haar licentie zich niet uitstrekt tot geneesmiddelen.
fishing expeditionvormt naar vertrouwelijke en gevoelige bedrijfsinformatie van haar (vermeende) concurrent VHsquared. Bovendien geldt dat de beoordeling van de toelaatbaarheid van te stellen specifieke vragen thans niet ter beoordeling staat maar pas aan de orde kan komen tijdens het voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van de rechter-commissaris dan wel tijdens de daaropvolgende (bodem)procedure.