ECLI:NL:RBDHA:2018:13115
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep inzake echtheidsverklaring rijbewijs
Op 21 juli 2016 heeft eiser een aanvraag ingediend bij de Directie van de RDW voor een echtheidsverklaring van zijn Nederlands rijbewijs. Na verschillende correspondenties tussen eiser en verweerder, waaronder een verklaring van verweerder op 10 oktober 2016 en een reactie op een verzoek van eiser op 17 oktober 2017, heeft eiser een bezwaarschrift ingediend. De rechtbank heeft op 26 oktober 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vraag centraal stond of de brieven van verweerder als besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de brieven van verweerder enkel informatieve aard hadden en niet gericht waren op enig rechtsgevolg. Hierdoor was er volgens de rechtbank geen sprake van een besluit in de zin van de Awb, wat leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2018. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.