ECLI:NL:RBDHA:2018:1312
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse homoseksueel op grond van onvoldoende zwaarwegende omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Cubaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 9 januari 2018. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Cuba problemen heeft ondervonden vanwege zijn homoseksuele geaardheid, waaronder discriminatie en geweld door de autoriteiten. Tijdens de zitting op 1 februari 2018 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er ook een tolk aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de door eiser aangevoerde problemen niet voldoende zwaarwegend zijn om een verblijfsvergunning asiel te verlenen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Cuba een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.