Uitspraak
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
[Schuldenares] zal hierna worden aangeduid als ‘schuldenares’.
1.Verloop van de procedure
- mr. J. Perez Herrera namens de bewindvoerder.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, die in 2016 was uitgesproken. De rechter-commissaris had eerder de looptijd van de regeling verlengd na een verhoor op 20 juli 2017, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar inspanningsverplichting. De bewindvoerder diende op 13 december 2017 een verzoek in tot beëindiging van de regeling, omdat de schuldenares opnieuw niet aan haar verplichtingen voldeed. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2018 werd vastgesteld dat de schuldenares wel fulltime had gewerkt, maar niet het minimumloon had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het niet ontvangen van het minimumloon een tekortkoming was, maar niet van dien aard dat de regeling beëindigd moest worden. De rechtbank bood de schuldenares een allerlaatste kans om het financiële nadeel voor de boedel te compenseren door het verschil tussen haar ontvangen loon en het minimumloon te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de schuldenares vanaf dat moment al haar verplichtingen volledig diende na te komen, met het risico dat bij nieuwe tekortkomingen de regeling zonder 'schone lei' beëindigd zou worden.