ECLI:NL:RBDHA:2018:13695
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse eiser met betrekking tot fraudepraktijken bij metro en daaropvolgende bedreigingen
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van een eiser afkomstig uit Iran, die stelt dat hij gedetacheerd was bij de metro en daar achter fraudepraktijken is gekomen. Na het doen van verklaringen hierover, werd hij bedreigd en heeft hij ontslag genomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet aannemelijk zou hebben gemaakt dat hij bij de metro heeft gewerkt. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser onterecht als wisselend heeft beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat, hoewel de verklaringen van eiser niet volledig gelijkluidend zijn, de kern van zijn verhaal consistent blijft. De rechtbank wijst erop dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen als wisselend moeten worden beschouwd, vooral gezien het feit dat eiser meerdere keren is gehoord door verschillende rapporteurs en tolken. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eiser toekent tot een bedrag van €1.503.