ECLI:NL:RBDHA:2018:13721
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en verzuimboete
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.M. Bothof, en de inspecteur van de Belastingdienst. Het betreft een beroep tegen de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en een opgelegde verzuimboete. Eiseres had in 2015 een auto, een Land Rover Discovery, geproduceerd, die in februari 2016 in Duitsland voor het eerst was toegelaten en in juni 2017 in Nederland te naam was gesteld. Eiseres ging bij de aangifte uit van het in 2015 geldende Bpm-tarief, terwijl de inspecteur het in 2016 geldende tarief toepaste, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 2.225. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht het tarief van 2016 had toegepast, omdat eiseres niet had aangetoond dat de auto in 2015 op kenteken was gezet. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op het bedrag aan te betalen belasting, en verminderde de naheffingsaanslag tot € 1.403. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.002 en moest hij het betaalde griffierecht van € 338 vergoeden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schending van artikel 110 VWEU en dat artikel 16a van de Wet Bpm niet van toepassing was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.