ECLI:NL:RBDHA:2018:13734
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder de Dublinverordening en de toepassing van de humanitaire clausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser, aangezien hij eerder in Spanje asiel had aangevraagd. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht naar Spanje te voorkomen.
Tijdens de zitting op 8 november 2018 is de zaak behandeld, waarbij de eiser zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat Spanje op grond van de Dublinverordening in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van de eiser. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat de eiser geen bewijs heeft geleverd ter onderbouwing van zijn claims over slechte behandeling in Spanje, en dat de verklaringen van de eiser niet overeenkwamen met de gegevens uit het Eurodac-systeem. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser en dat er geen aanleiding was om de humanitaire clausule toe te passen.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.