Uitspraak
REchtbank DEN Haag
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
.Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 november 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat verzoekster niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet vrijgesteld was van het mvv-vereiste. Verzoekster, geboren in 1949 en van Russische nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het bezwaarschrift was beslist.
Tijdens de zitting op 6 november 2018 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder niet verscheen. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekster een spoedeisend belang had bij het treffen van de gevraagde voorziening, aangezien zij niet rechtmatig in Nederland verbleef en uitzetting dreigde. De rechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard was en niet bindend in een eventuele bodemprocedure.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen had, vooral gezien de medische informatie die zij had ingediend. De rechter oordeelde dat het belang van verzoekster om in Nederland te blijven, zwaarder woog dan het belang van de staat bij directe uitzetting. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat verzoekster in Nederland mocht blijven totdat er een beslissing op haar bezwaar was genomen. De rechter besloot echter geen kostenvergoeding toe te kennen aan verzoekster, omdat zij haar medische stukken pas in bezwaar had ingediend en niet bij de aanvraag.