ECLI:NL:RBDHA:2018:13995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake betoging met caravans op grasveldje in Den Haag

Op 21 november 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, samen met verschillende families, een betoging hield op een grasveldje in Den Haag. De betoging was gericht op het verkrijgen van een woonwagenkamp voor 17 plaatsen. Verzoekster had op 22 oktober 2018 caravans en vouwwagens geplaatst op het grasveldje en had op 2 november 2018 een kennisgeving gedaan van de demonstratie aan de burgemeester van Den Haag. De burgemeester had beperkingen opgelegd aan de demonstratie, waaronder een beëindigingstermijn van 21 november 2018, 17:00 uur. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze beperkingen en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 21 november 2018 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er nog steeds sprake was van een betoging en dat verzoekster en de andere families niet permanent op het grasveldje verbleven. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bewijs was voor wanordelijkheden of gezondheidsrisico's die de burgemeester had aangevoerd om de demonstratie te beperken. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht op betoging een grondrecht is en dat de burgemeester niet voldoende had gemotiveerd waarom de demonstratie moest worden beëindigd.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster toegewezen en de opgelegde beperking geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. G. van Zeben-de Vries, in aanwezigheid van griffier Y.E. de Loos.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/7549
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 november 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster], te [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. S.J.M. Laurier),
tegen

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Bootsma).

Procesverloop

Verzoekster en de families [familie 1], [familie 2], [familie 3] en [familie 4] hebben op
22 oktober 2018 een aantal caravans en vouwwagens geplaatst op het grasveldje gelegen tussen de woonwagens aan de [adres] in [plaats].
Op 2 november 2018 heeft verzoekster een kennisgeving gedaan bij verweerder van een demonstratie. Uit deze kennisgeving blijkt dat verzoekster met voornoemde families een demonstratie houdt op een grasveld aan de [adres]. Het doel van de demonstratie is om een woonwagenkamp te krijgen voor 17 plaatsen. Verzoekster wil doorgaan met de demonstratie totdat zij zwart op wit heeft gekregen dat er voor haar een plek wordt gecreëerd op een woonwagenkamp.
Bij besluit van 14 november 2018 heeft verweerder aan de door verzoekster kennis gegeven demonstratie de volgende beperkingen opgelegd:
- de demonstratie dient beperkt te blijven tot de huidige omvang, zowel qua aantal demonstranten als qua aantal caravans/tenten en dient uiterlijk 21 november 2018, 17:00 uur te zijn beëindigd.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de rechtsgevolgen van het primaire besluit worden geschorst totdat de bezwaarprocedure is afgerond.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2018. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is voor verweerder verschenen drs. J.B. Ludwig.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat nog immer sprake is van een betoging. Anders dan verweerder ter zitting heeft gesteld, kan niet gesteld worden dat sprake van bewoning van de caravans en vouwwagens. Verzoekster hierover ter zitting onweersproken verklaard dat zij en de anderen overdag aanwezig zijn op de locatie en ’s nachts ergens anders slapen. In de twee caravans zijn 24 uur per dag personen aanwezig. Verweerder heeft dit niet bestreden. Op dit moment staan op het grasveldje nog twee caravans en vier vouwwagens die zijn ingeklapt.
3. Met de betoging wil verzoekster samen met de andere families aandacht vragen voor hun situatie. Zij verzetten zich tegen het zogenaamde Uitsterfbeleid van de gemeente en vinden dat de gemeente niet voortvarend genoeg te werk gaat. Zij voelen zich niet worden gehoord.
4. Verder overweegt de voorzieningenrechter dat het recht op betoging een grondrecht is. Verweerder kan dit grondrecht op grond van de Wet openbare manifestaties beperken als dat nodig is om de gezondheid te beschermen, in het belang van het verkeer of om wanordelijkheden te bestrijden of te voorkomen.
Verweerder heeft in dit geval gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid een beperking aan de demonstratie op te leggen in die zin dat de duur van de demonstratie is beperkt tot een maand.
5. Van risico’s voor de gezondheid of problemen met het verkeer is niet gebleken. Van wanordelijkheden is ook niet gebleken. Verweerder heeft dit overigens ook niet gesteld.
Verweerder dient de gestelde vrees voor wanordelijkheden aannemelijk te maken. Daarbij kan verweerder zich niet uitsluitend baseren op zijn ervaringen met (langdurige) demonstratieve tentenkampen. Verweerder moet motiveren waarom in dit geval sprake is van een gerechtvaardigde vrees voor wanordelijkheden. Vooralsnog is verweerder er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de problemen die zich in andere “kampementen” hebben voorgedaan zich hier ook zonder meer zullen voordoen. Ook is de motivering van verweerder te ongespecificeerd en te weinig toegesneden op de actuele situatie.
6. Hoewel de duur van een kampement beperkt mag worden in het belang van de openbare veiligheid, de openbare orde, ter voorkoming van wanordelijkheden, ter bescherming van de gezondheid en ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van State van
21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2521), is de voorzieningenrechter gelet op het voorgaande van oordeel dat er op dit moment getwijfeld kan worden aan de rechtmatigheid van het besluit. Mede gelet hierop acht de voorzieningenrechter het belang van verzoeker om haar betoging te mogen voortzetten totdat op haar bezwaar is beslist groter dan het belang van verweerder om de betoging te beëindigen.
7. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat de bij het primaire besluit opgelegde beperking dat de demonstratie uiterlijk 221 november 2018, 17:00 uur dient te zijn beëindigd is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
8. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt./De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst de bij het primaire besluit opgelegde beperking dat de demonstratie uiterlijk
21 november 2018, 17:00 uur dient te zijn beëindigd tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht van € 170,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. van Zeben-de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. Het dictum is telefonisch aan partijen meegedeeld op 21 november 2018 omstreeks 14:00 uur. De beslissing is aan partijen verzonden op onderstaande datum.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.