ECLI:NL:RBDHA:2018:14414
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens te late indiening beroepsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende persoon. Eiser had op 17 augustus 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 22 november 2018, waar alleen de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend. Eiser had de gelegenheid gekregen om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden voor verschoonbaarheid is gegeven voor de te late indiening van de beroepsgronden, aangezien eiser en zijn gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen om dit toe te lichten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.