ECLI:NL:RBDHA:2018:14566
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag duurzaam verblijf EU-recht wegens gebrek aan rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en eiseres, een Bulgaarse nationaliteit houdende vrouw, die een aanvraag had ingediend voor een document 'duurzaam verblijf burgers van de Unie'. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet kon aantonen dat zij gedurende vijf jaar onafgebroken en rechtmatig verblijf in Nederland had gehad. Eiseres had eerder, op 8 januari 2018, een bevestiging ontvangen dat haar aanvraag was ingewilligd, maar deze beslissing werd op 13 februari 2018 ingetrokken, omdat het een ambtelijke misslag betrof. Eiseres was het niet eens met de afwijzing en stelde dat verweerder ten onrechte had afgezien van het horen in de bezwaarfase en dat er sprake was van schending van het beginsel van rechtszekerheid.
De rechtbank overwoog dat eiseres bij het indienen van haar aanvraag al op de hoogte was van het feit dat zij niet voldeed aan de vereisten voor het verkrijgen van het document, aangezien haar rechtmatig verblijf in Nederland niet was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strijd met het beginsel van rechtszekerheid of schending van het vertrouwensbeginsel, omdat het verblijfsrecht van eiseres gebaseerd was op het EU-gemeenschapsrecht en niet door verweerder werd toegekend, maar enkel werd getoetst.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiseres geen nadere gronden had ingediend in de bezwaarfase en dat verweerder terecht had kunnen afzien van het horen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.