ECLI:NL:RBDHA:2018:14570

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4505
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster, die in het bezit was van een V-nummer. De verzoekster had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ingetrokken op basis van tijdelijke humanitaire gronden. De aanvraag voor een nieuwe verblijfsvergunning onder niet-tijdelijke humanitaire gronden was afgewezen. Hierop heeft de verzoekster bezwaar gemaakt, wat door de Staatssecretaris ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op haar beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening niet ontvankelijk is, omdat het connexiteitsvereiste niet meer wordt voldaan. Dit is het gevolg van de uitspraak in een andere procedure (zaaknummer AWB 18/4504), waarin het beroep van de verzoekster ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4505
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 december 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. A.A. Ubbergen),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 1 december 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ ingetrokken en de aanvraag voor verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
Bij besluit van 22 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen tot op haar beroep is beslist.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep te bepalen dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist.
2. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 18/4504 - na behandeling hiervan ter zitting op 21 november 2018 - ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
3. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon-Overdijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.