8.1.Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat referent, ondanks zijn leeftijd, niet meer feitelijk tot het gezin van eiseres behoort. In dat verband heeft verweerder van belang mogen achten dat referent op 23 augustus 2014 een religieus huwelijk en daarmee een relatie is aangegaan. Deze omstandigheid is in het hiervoor weergegeven beleid van verweerder namelijk als contra-indicatie opgenomen, op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat een jongvolwassene niet meer tot het gezin van zijn ouders behoort. Dat eiseres heeft betoogd dat een religieus huwelijk - naar Nederlands privaatrecht - geen rechtsgeldig huwelijk is, heeft verweerder niet tot andere conclusie hoeven leiden. Daarbij acht de rechtbank van belang dat referent heeft verklaard dat zij verliefd op elkaar waren, het huwelijk anderhalf jaar heeft geduurd en bij referent en zijn voormalig echtgenote, althans vriendin, de intentie bestond om ook voor de wet te trouwen en een eigen gezin te vormen. Ook acht de rechtbank van belang dat het aangaan van dit religieuze huwelijk voor referent betekende dat hij zijn echtgenote, althans vriendin, in het bijzijn van haar familie (onbedekt) mocht zien, dat zij veelvuldig telefonisch contact hadden en de relatie door externe omstandigheden, namelijk de fragiele veiligheidssituatie in Syrië, is beëindigd. Zo heeft referent ter zitting verklaard dat zijn echtgenote, althans vriendin, kort voor zijn vlucht naar Nederland in februari 2016 met haar familie naar een ander deel van Aleppo is verhuisd. Omdat hij in het ene stadsdeel van Aleppo verbleef en zijn echtgenote, althans vriendin, bij de oppositie in een ander gedeelte van de stad, werd het onmogelijk om elkaar nog te blijven zien. Dat referent, zoals eiseres heeft aangevoerd, tijdens zijn huwelijk altijd bij eiseres is blijven wonen en hij het religieuze huwelijk kort voor zijn vlucht telefonisch heeft beëindigd, maakt het oordeel niet anders.
9. Nu referent feitelijk niet meer behoort tot het gezin van eiseres, dient eiseres aannemelijk te maken dat er een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen haar en referent bestaat.
10. Uit vaste rechtspraak van het EHRM, waaronder het arrest Kopf en Liberda tegen Oostenrijk van 17 april 2012 (no. 1598/06) volgt dat de vraag of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, een vraag is van feitelijke aard en dat de beantwoording daarvan afhankelijk is van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Voor de beoordeling daarvan kunnen relevant zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkene en de banden met het land van herkomst.
11. De rechtbank stelt vast dat eiseres een alleenstaande vrouw van 58 jaar oud is die woont in Aleppo, Syrië. Na het overlijden van de echtgenoot van eiseres (de vader van referent) in april 2014, is referent bij eiseres blijven wonen en nam hij de zorg voor eiseres op zich. Dit is opgehouden met het vertrek van referent uit Syrië in februari 2016. Eiseres heeft te kampen met diverse medische problemen. Zo heeft eiseres een katheterisatie in haar hart ondergaan en dient zij, zo is tussen partijen niet meer in geschil. een open-hart operatie (implantatie van coronaire kleppen) te ondergaan. Eiseres heeft suikerziekte, een hoge bloeddruk, hyperlipoproteïnemie, chronische pijn in haar gewrichten en zwakke knieën. Zij gebruikt medicatie.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij dusdanig afhankelijk van referent is dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. In dat verband heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat, hoewel de medische situatie van eiseres zorgelijk is, uit de overgelegde medische stukken niet blijkt dat eiseres voor het verkrijgen van een behandeling of medicatie noodzakelijk afhankelijk is van referent. De omstandigheid dat referent in het verleden de dagelijkse verzorging van eiseres op zich heeft genomen, is daarvoor onvoldoende. Uit de stukken blijkt dat eiseres tot op heden heeft kunnen rekenen op de hulp van enkele buurtbewoners en een vriend van referent voor geld, voedsel en medicijnen. De vriend van referent werkt in een telefoonwinkel en via hem slaagt referent erin om geld bij zijn moeder te krijgen. Referent heeft ter zitting, bij wijze van voorbeeld, verklaard dat zijn moeder kort geleden in huis hard is gevallen op haar ribben. Een buurvrouw heeft toen direct een taxi geregeld en is met haar naar het ziekenhuis gegaan. Daaruit blijkt dat zij ook in dit soort situaties op buren kan rekenen voor hulp.
Bovendien woont er nog een dochter van eiseres (zus van referent) elders in Syrië. Dat deze dochter van eiseres, vanwege psychische problemen, niet in staat zou zijn om eiseres te verzorgen, is niet met stukken onderbouwd. De reden die referent ter zitting heeft gegeven voor het ontbreken van stukken, namelijk dat haar artsen niet bereid zijn om een verklaring over de psychische toestand van zijn zus op te stellen, overtuigt niet. Dat en waarom haar echtgenoot (de zwager van referent) niet meer informatie over de gestelde psychische klachten van zijn vrouw had kunnen geven, is hiermee evenmin verklaard.
Verweerder heeft verder terecht van belang geacht dat eiseres enkele jaren eerder, gesteld in 2015, een hartkatherisatie (dotteren) heeft ondergaan. Dat, zoals eiseres stelt, de voor haar benodigde vervolgoperatie überhaupt niet mogelijk zou zijn in een staatsziekenhuis, blijkt niet uit de door eiseres overgelegde schriftelijke verklaring van dr. M. Mardnalli, specialist hart en bloedvaten. Hij schrijft hierin namelijk dat de operatie voor eiseres niet mogelijk is ‘wegens financiële redenen en het familiezorg’. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet over de financiële middelen beschikt om de benodigde medische behandelingen (waaronder een tweede hartoperatie) te ondergaan of medicatie te verkrijgen. Referent heeft
ook ter zitting - desgevraagd - verklaard dat hij eiseres vanuit Nederland financieel ondersteunt. Niet valt in te zien dat deze financiële steun niet op deze wijze kan worden voortgezet.
13. Nu verweerder zich, gelet op het voorgaande terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen referent en eiseres, is geen sprake van familie- en gezinsleven tussen referent en eiseres. Hierdoor wordt aan een belangenafweging niet toegekomen.
14. Eiseres heeft voor het overige verzocht hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Nu verweerder hier in het bestreden besluit gemotiveerd op in is gegaan en eiseres deze grond, anders dan besproken in voormelde rechtsoverwegingen, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiseres beoogde resultaat.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.