ECLI:NL:RBDHA:2018:14913
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van lidstaat voor behandeling asielverzoek en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een procedure over de verantwoordelijkheid van Spanje voor de behandeling van een asielverzoek van eiser, die in Nederland asiel heeft aangevraagd. Eiser had eerder een Schengenvisum verkregen van de Spaanse autoriteiten, dat geldig was van 20 maart 2018 tot 3 mei 2018. De rechtbank oordeelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van het asielverzoek, omdat eiser het grondgebied van de lidstaten niet had verlaten en het visum minder dan zes maanden was verlopen. Eiser had aangevoerd dat hij als homoseksueel in Spanje minder bescherming zou krijgen dan in Nederland, maar de rechtbank verwierp deze stelling, omdat eiser niet had aangetoond dat Spanje het Vluchtelingenverdrag en de Europese richtlijnen voor asielzoekers niet naleefde.
De rechtbank constateerde dat er tijdens het aanmeldgehoor een niet-registertolk was ingeschakeld, maar oordeelde dat dit gebrek niet had geleid tot benadeling van eiser. Eiser had bevestigd dat hij de tolk goed kon verstaan en er waren geen aanwijzingen voor miscommunicatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.002. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de rechter en de griffier aanwezig waren.